Spring til hovedindhold

NU NIEUW: De woom EXPLORE voor kinderen van 6 tot 14 jaar – ontdek ’m hier!

De fiets in het dagelijks leven

Met kind en fiets de straat op? Dat vergt een goede voorbereiding!

Als speelgoed een vervoermiddel wordt, is een goede voorbereiding onmisbaar om veilig de straat op te kunnen.

Sarah Schwarz,
5-6-2023

Wil je de fiets voor de dagelijkse dingen in het gezinsleven gaan gebruiken? Of ga je binnenkort misschien wel voor het eerst samen met je kind naar school fietsen? In dit korte artikel lees je hoe je je kind op het verkeer voorbereidt, van welke gevaren je je kind bewust moet maken en hoe je kind op de fiets het verkeer waarneemt. Daarnaast hebben we allerlei handige tips en handigheidjes om op de fiets veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen.


Veiligheid begint bij de juiste fiets en de juiste accessoires.

  • Voer vóór iedere rit een snelle rijklaarcontrole uit.
    Zitten alle schroeven en snelspanners goed vast? Zijn de banden goed opgepompt? Doen de remmen en de verlichting het?

    Vraag je je af welke onderdelen je regelmatig moet controleren? Dat lees je in dit artikel, dat ook een video met stapsgewijze instructies bevat.
  • Altijd een helm op! Hoofdletsel behoort tot de meest voorkomende gevolgen van fietsongelukken. Over die helm wordt nog weleens getwist. Wij raden aan, altijd een helm te gebruiken! In Nederland is de fietshelm niet bepaald ingeburgerd, maar voor de veiligheid van je kind is zo'n helm wel echt belangrijk. Let er daarbij goed op dat de helm precies goed zit.
  • Controleer of het zadel precies zo hoog staat dat je kind met de voeten gemakkelijk bij de grond kan.
  • Kinderen vallen vanwege hun kleine lichaam en lagere zit minder op dan volwassenen. Daarom moet je je kind zo zichtbaar mogelijk maken, bijvoorbeeld met opvallende kleding met reflecterende eigenschappen. 's Avonds zijn naast de voorgeschreven fietsverlichting ook reflectoren op de helm en kleding een verstandige keuze. Ook een fietsbel is in veel landen verplicht en helpt te voorkomen dat anderen je kind in het verkeer over het hoofd zien.
Tip:

Neem eens het verkeersreglement van je land door. Daarin lees je hoe je een fiets rijklaar maakt, vanaf wanneer en onder welke omstandigheden je kind alleen mag fietsen en nog veel meer nuttige informatie.


Is je kind bekend met de belangrijkste verkeersborden en -regels?

Om veilig onderweg te zijn, moet je kind de belangrijkste verkeersregels en -borden kennen en moet je veilig gedrag in het verkeerd uitgebreid hebben geoefend.


De volgende situaties moet je kind sowieso kennen:

  1. Belangrijke verkeersborden
    De betekenis van bijvoorbeeld het stop- en voorrangsbord heb je zo uitgelegd. Je kind moet dit soort borden dan ook goed kennen en volledig begrijpen.
  2. Het gedrag bij zebrapaden
    Voetgangers krijgen voorrang, dus moet je als fietser op tijd afremmen en, indien nodig, zelfs helemaal stilstaan om voetgangers te laten overstekken.
  3. Uitwijken en inhalen
    Je kind moet zelfstandig om allerlei hindernissen, zoals wegversperringen en geparkeerde auto's, heen kunnen rijden en trage medefietsers veilig kunnen inhalen. Daarbij is het van groot belang dat je kind op tegemoetkomend verkeer let en genoeg afstand bewaart tot geparkeerde auto's.
  4. Fietsen op paden voor voetgangers én fietsers
    Je kind moet voldoende afstand bewaren tot voetgangers en tragere fietsers en medeweggebruikers desgewenst kunnen inhalen of voor ze uitwijken.



Hoe begeleid je je kind?

Dat hangt vooral af van waar jullie fietsen en of jullie de route al kennen.

  • Brede fietspaden zijn ideaal om naast elkaar te fietsen.
  • Naast elkaar fietsen is trouwens niet overal toegestaan en met meer dan twee personen naast elkaar is in Nederland verboden. Het is geen slecht idee om de regels voor Nederland nog eens na te lezen.

Fiets je alleen met je kind, dan kun je bij bekende routes je kind voorop laten fietsen, met jou in het kielzog, zodat je alles goed in de gaten kunt houden en op tijd aanwijzingen kunt geven. Op onbekende wegen met veel verkeer is het beter als jij voor je kind fietst.



Weet je kind wat voor situaties er typisch gevaarlijk zijn?

Neem je samen met je kind op de fiets deel aan het verkeer, kies dan een route die voor jullie beide veilig is en geen stress veroorzaakt.

Over het algemeen zijn er altijd wel meerdere routes naar een bestemming. Doe je zelf veel met de fiets, dan heb je waarschijnlijk al wel zicht op gevaarlijke plekken en kun je dus ook gemakkelijk zelf een route plannen.

Grote kruispunten en drukke straten kun je beter vermijden. Een klein beetje omfietsen kan een veel veiligere en rustigere route opleveren!

Tip:

De beste manier om je kind met het echte verkeer te laten kennismaken is via bekende en niet al te lange routes – bijvoorbeeld die naar school. Over de route naar school gesproken … Van dagelijkse, mild intensieve beweging wordt je kind gezonder en fitter, en kan het zich beter concentreren op school.

Uiteraard valt niet alles voor te bereiden. Je kind moet dan ook gevaarlijke plekken leren herkennen en weten hoe het in zulke situaties moet handelen. Daarom is het slim om je kind in ieder geval voor te bereiden op het verkeer in het algemeen en de volgende potentieel gevaarlijke situaties:

  • KRUISPUNTEN
    Komt je kind bij een kruispunt, dan moet het altijd eerst controleren of het veilig kan oversteken. Als dat inderdaad kan, is het een kwestie van snelheid verlagen en een klein stukje het kruispunt op fietsen, zodat er goed zicht is op al het verkeer van links en rechts. Blijf staan en laat het tegemoetkomende en kruisende verkeer passeren. Vervolgens mag één voet alvast op de trapper. Is de kust veilig? Dan kan je kind door naar het volgende kruispunt.

    Pas op voor voertuigen die rechts afslaan! Ga er nooit zomaar van uit dat een afslaande bestuurder je heeft gezien! Je kunt zien of een voertuig naar rechts gaat afslaan aan het knipperlicht of een vertraging van de rijsnelheid. Je kind kan, als de situatie het toestaat, proberen om oogcontact met de bestuurder te maken. Bij twijfel kun je het recht op voorrang beter ongebruikt laten en even blijven staan.
  • OPRITTEN
    Opritten zijn meestal niet goed te zien. Zeker kinderen, met hun kleine lichaam, hebben er slecht zicht op. Dus het plan de campagne is dan ook: verlaag de snelheid op tijd en controleer door even naar links en naar rechts te kijken of iemand een oprit op of af wil rijden. Zo ja: maak oogcontact en blijf eventueel staan. Is de kust veilig, dan kan je kind doorfietsen.
  • GEPARKEERDE AUTO'S EN AUTODEUREN
    Een openzwaaiende autodeur kan voor fietsers veel gevaar opleveren. Let erop dat je kind, indien mogelijk, ten minste 1,2 meter afstand tot geparkeerde auto's bewaart.
    En tussen geparkeerde auto's door de straat op fietsen is natuurlijk helemaal uit den boze. Kinderen verschijnen dan namelijk plotseling weer op de rijbaan, zonder dat ze hebben kunnen kijken of er van achteren een voertuig nadert. Oefen met je kind om over zo recht mogelijk vooruit te fietsen.
  • STOEPRANDEN
    Als je kind te dicht langs een stoeprand fietst, kan het pedaal tegen de stoeprand schrapen, waardoor je kind op de rijbaan valt. Let er daarom op dat je kind ongeveer een meter afstand tot de stoeprand bewaart.
  • DODE HOEKEN
    Ieder voertuig heeft een zogeheten dode hoek, waar de bestuurder geen zicht op heeft. Hoe groter het voertuig, des te groter de dode hoek. Zo houd je je kind veilig:

    - Fiets niet te dicht langs een voertuig.

    - Ga bij een kruispunt of stoplicht nooit direct rechts naast of voor een voertuig staan, want daar heeft de bestuurder nauwelijks zicht op.

    - Het is het veiligst als je kind op voldoende afstand achter een auto blijft en daar wacht tot het kan doorfietsen.
  • TRAMRAILS
    Tramrails vormen voor fietsers een risico. Als de wielen namelijk in de rails blijven steken, is een valpartij haast onvermijdelijk. Vermijd daarom wegen met weinig afstand tussen de stoep en geparkeerde auto's en tramrails. Je moet het oversteken van een weg met tramrails ook goed oefenen. Je kind kan het beste in een niet al te scherpe hoek tussen de 45 en 90 graden oversteken.



Hoe neemt je kind het verkeer waar?

Om aan het verkeer te kunnen deelnemen, moet je kind niet alleen goed kunnen fietsen, maar ook een bepaalde mate van inzicht hebben die met de jaren vanzelf komt en veel fietservaring vereist. Overschat je kind daarom nooit. Sta er terdege bij stil dat het, afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsfase, de omgeving heel anders waarneemt dan een volwassene dat doet.

  • Overzicht: Vanwege hun kleinere lichaam en lagere zit hebben kinderen in veel situaties geen overzicht. Bovendien zijn er meer obstakels die hun het zicht belemmeren. Bekijk de route die jullie gaan fietsen daarom eens vanuit het perspectief van je kind , zodat je riskante situaties in kaart kunt brengen.
  • Zicht en gehoor: Pas vanaf de leeftijd van negen jaar kunnen kinderen afstand en snelheid goed inschatten. Daarnaast hebben kinderen eigenlijk een soort tunnelvisie: tot hun twaalfde hebben ze een bijzonder nauw blikveld. Een grote auto lijkt voor je kind dichterbij te zijn dan een kleine en een vanaf links of rechts naderend voertuig ziet hij of zij bovendien veel slechter dan jij.

    Daarnaast kunnen kinderen pas vanaf zeven jaar verschillende geluiden van elkaar onderscheiden en mogelijke gevaren uit elkaar houden. Een auto met luide motor lijkt voor je kind daardoor sneller te rijden dan een auto die minder geluid veroorzaakt.
  • Alertheid en concentratie: Vanaf de leeftijd van zes jaar kunnen kinderen hun aandacht bewust sturen. Toch zijn ze dan nog altijd gemakkelijk af te leiden, bijvoorbeeld als er een hond langsloopt. Pas vanaf hun achtste kunnen kinderen langere tijd de aandacht op iets vestigen en zich goed concentreren op de route naar school.
  • Logisch redeneren: Tot aan het zevende levensjaar hebben kinderen een egocentrisch wereldbeeld. Zien ze een auto, dan gaan ze er meteen van uit dat de bestuurder hén ook heeft gezien.
  • Reactietijd: Vijfjarigen hebben een dubbel zo lange reactietijd als volwassenen. Pas in de pubertijd begint de reactietijd die van een volwassene te gelijken.
  • Risicobewustzijn: Kinderen kunnen nog geen rationele beslissingen nemen. Ze kiezen eerder voor de kortste weg dan voor de veiligste.

    Pas vanaf vijf jaar beginnen ze zich bewust te worden van risico's in het algemeen en dan duurt het nog een paar jaar voordat kinderen echt op risico's kunnen anticiperen. Toch duurt het vanaf dat moment nog lang voordat ze gevaarlijke situaties kunnen vermijden en juist kunnen handelen.



Hoe kun je het juiste gedrag in het verkeer trainen?

Spelenderwijs oefenen is niet alleen leuk, maar ook leerzaam voor jou en je kind. Oefenen doe je idealiter in een zo veilig mogelijke omgeving, waar je verschillende verkeerssituaties concreet kunt oefenen:

  • Precies remmen: Markeer een punt op de grond waar je kind tot stilstand moet komen.
  • Wat te doen bij kruispunten: Je kind blijft vóór elk kruispunt staan en roept: “Ik kijk naar links, naar rechts en weer naar links!”
  • Over de schouder kijken: Steek een aantal vingers op terwijl je kind langs je rijdt. Je kind probeert te zien hoeveel vingers je opsteekt en dit naar je te roepen.
  • Rollenspel: Kruip in de rol van je kind en fiets voorbij terwijl je kind je in het oog houdt. Maak bewust een paar fouten waar je kind je op moet wijzen.


Heeft je kind er nog geen genoeg van? Hier vind je nog veel meer leuke behendigheidsspelletjes – ideaal om je kind klaar te stomen voor veilige deelname aan het verkeer.


Over het algemeen geldt dat je het juiste gedrag moet herhalen, herhalen, herhalen, net zo lang tot je kind het helemaal vanzelf kan, zonder erover te hoeven nadenken.

Wees je ook altijd bewust van je eigen voorbeeldfunctie. Leg je kind dus niet alleen de verkeersregels uit, maar houd je er zelf ook aan. In nieuwe situaties hebben kinderen een voorbeeld nodig. Daar kunnen ze dan namelijk de kunst bij afkijken.


Wij wensen jou en je kind veel en veilig fietsplezier!