Spring til hovedindhold

Gratis verzending bij besteding vanaf € 59,00!

Alles over fietsen

Onze top 10 van fietsoefeningen voor kinderen

Kleine fietsoefeningen zijn heel leuk voor je kind – en zo leert het ook nog eens spelenderwijs beter fietsen. Een win-win, dus! 

Sarah Schwarz,
25-5-2023

Als je kind al vol zelfvertrouwen op de fiets zit, is het tijd voor de volgende stap. Met een paar speciale oefeningen leert je kind beter met de fiets om te gaan. Want veiligheid gaat boven alles, of je kind nu op een trail, in het park of op de openbare weg fietst.


Dus pak jullie fietsen er maar bij …

… wacht, niet zo snel! Jullie hebben nog een paar hulpmiddelen nodig, zoals pylonen of trainingshoedjes, balletjes en stoepkrijt. Zoek een locatie waar geen verkeer is en die voldoende ruimte biedt om op snelheid te komen en een klein parcours uit te zetten. Neem vóór elke oefening de tijd om je kind te laten zien (of op zijn minst uit te leggen) wat de bedoeling is, omdat kinderen het snelst leren door dingen na te doen.


Oefening #1 – een bocht nemen


Rondjes fietsen: fiets in een grote cirkel en vraag je kind je op korte afstand te volgen. Maak de cirkel na elke ronde wat kleiner.

Een acht maken: teken met stoepkrijt een grote acht op de grond en moedig je kind aan de lijn te volgen. Daarbij leert je kind bochten afwisselend linksom en rechtsom te nemen. Waarschijnlijk vindt je kind de ene richting makkelijker dan de andere – dat is heel normaal, dat heeft bijna iedereen.

Uitdaging: Kan je kind al goed bochten nemen? Dan kan het proberen met één hand bochten te nemen en achten te maken. In oefening #4 leggen we uit hoe je kind met één hand leert fietsen.

Oefening #2 – in een rechte lijn fietsen


Fietsers hebben vaak niet veel ruimte en moeten bijvoorbeeld op het fietspad of binnen de natuurlijke grenzen van een trail blijven. Ze moeten dus in een rechte lijn fietsen.

Teken met stoepkrijt twee evenwijdige lijnen om een soort pad op de grond te maken. Vraag je kind nu over het pad te fietsen zonder de lijnen te raken.

Uitdaging: Maak het pad naar het einde toe steeds smaller. Of teken een spiraal in de vorm van een slakkenhuis en daag je kind uit van buiten naar binnen te fietsen – zonder over de lijnen te fietsen, natuurlijk.

 

Oefening #3 – slalommen


Om obstakels te ontwijken, moet je kind precies en zelfverzekerd kunnen sturen.

Leg eerst een paar trainingshoedjes of dennenappels op ruime afstand achter elkaar neer. Laat je kind afwisselend rechts en links langs de obstakels slalommen.

Hoe dichter je de obstakels op elkaar zet, hoe moeilijker de oefening wordt. Je kunt ook een start- en finishlijn tekenen en de tijden met een stopwatch bijhouden – gegarandeerd plezier voor je kind!

 

Oefening #4 – met één hand fietsen


Je kind moet stabiel met één hand leren fietsen. Met deze oefening bereid je je kind goed voor op deelname aan het verkeer, waar je kind een hand moet uitsteken om duidelijk aan te geven dat het afslaat. Zoals altijd moet je kind dit stap voor stap leren.

Stap 1: Vraag je kind op middelhoog tempo te fietsen zonder te trappen en daarna de greep met één hand te verslappen. Gaat dat goed? Laat je kind dan kort één hand van het stuur halen. Vervolgens kan het de hand steeds verder weg van het stuur houden.

Uitdaging: Heeft je kind dit onder de knie? Dan kan het proberen met één hand op te stappen.

Stap 2: Houd een balletje in je hand en strek je arm op schouderhoogte van je kind. Vraag je kind vaart te maken. Als het langsfietst, moet het proberen het balletje te pakken en tegelijkertijd rechtdoor te blijven fietsen.


Oefening #5 – overzicht krijgen


Je kind moet in het verkeer alles om zich heen in de gaten houden. Zo moet het over de schouder kunnen kijken voordat het een kruispunt oversteekt of afslaat. Oefen dit eerst met je kind voordat jullie op pad gaan.

Dat gaat zo: Laat je kind langs je fietsen en steek een aantal vingers op. Je kunt ook een voorwerp, zoals een dennenappel of balletje, omhoog houden. Je kind moet nu proberen over de schouder te kijken om te zien hoeveel vingers je opsteekt of welk voorwerp je vasthoudt en dit naar je roepen.

 

Oefening #6 – precies remmen


Je kind moet gecontroleerd kunnen remmen om tijdig te stoppen voor een stopbord of obstakel op de weg. Zo is het altijd veilig onderweg. Met wat oefening heeft je kind dit vast snel onder de knie.

Teken een stopstreep op de grond of zet een paar trainingshoedjes op een rij neer. Laat je kind nu vaart maken en op middelhoog tempo naar de streep fietsen. Het doel is om vóór of, nog beter, op de streep tot stilstand te komen. Herhaal deze oefening een paar keer en markeer telkens het punt waar je kind is gestopt. Zo ziet je kind dat het steeds beter gaat en dat het altijd dichter bij de stopstreep komt.

Om de oefening moeilijker te maken, kan je kind elke keer iets harder fietsen.

Uitdaging: je kunt deze oefening ook gebruiken om het evenwicht te trainen. Kies daarvoor een zachte ondergrond, zoals gras. Laat je kind naar je toe fietsen en gecontroleerd remmen, totdat het tot stilstand komt. De uitdaging is nu om meteen door te fietsen zonder een voet op de grond te zetten.


Tip:

Dit is veel makkelijker als je kind de pedalen evenwijdig aan de grond houdt.

 

Oefening #7 – evenwicht bewaren


Kinderen kunnen vaak al snel tempo maken. Maar langzaam fietsen is lang niet zo eenvoudig. Met deze oefening leert je kind meteen goed het evenwicht te bewaren.

Maak er een wedstrijdje van. Teken een start- en finishlijn. Iedereen start tegelijkertijd en fietst zo langzaam mogelijk naar de finishlijn. Wie als laatste over de streep komt zonder onderweg een voet op de grond te zetten, wint!

Uitdaging: Teken een rechthoek op de grond. Je kind probeert nu zo lang mogelijk binnen de rechthoek te blijven en de grond niet aan te raken. Als een voet de grond raakt, is je kind af en begint het spel opnieuw. Houd de tijd bij met een stopwatch. Probeer het zelf ook maar eens!

 

Oefening #8 – op de pedalen staan


Tijdens het fietsen zit je kind natuurlijk vooral op het zadel. Maar bij obstakels en hobbels in de weg kan je kind het best op de pedalen gaan staan. Ook bij afdalingen wordt staan aanbevolen. 

Oefen deze stabiele fietshouding daarom met je kind:

Vraag je kind op middelhoog tempo een recht stuk te fietsen, zonder te trappen. Geef nu de volgende instructies: houd de crankarmen horizontaal, ga op de pedalen staan en houd de benen en armen licht gebogen om schokken op te vangen. Houd de ellebogen naar buiten gebogen, de schouders boven het stuur en de heupen recht boven de trapas. En niet vergeten: je kind moet daarbij naar voren blijven kijken.

 

Oefening #9 – het voorwiel optillen


Als je kind dit eenmaal doorheeft, lukt dit altijd! Als kinderen hun voorwiel op het juiste moment omhoog kunnen krijgen, vormen obstakels zoals boomwortels of stoepranden geen belemmering meer. Dit is een oefening voor gevorderden, dus zorg ervoor dat je kind hier klaar voor is en alle andere fietsvaardigheden onder de knie heeft. 

Bij deze uitdaging draait het allemaal om timing: het juiste moment kiezen om het wiel op te tillen om zo obstakels te bedwingen. Maar laat je kind niet meteen proberen een stoep op te fietsen. Leg eerst een klein obstakel op de grond, zoals een tak. Zo kan je kind proberen het wiel op te tillen om over het obstakel heen te komen.

Doe voor hoe het moet, dan kan je kind je nadoen!

Leg een tak op de grond. Je kind moet vaart maken en kort vóór het obstakel het voorwiel optillen en rechtop blijven zitten. Daarbij moet het de armen buigen en het stuur wat omhoog trekken. 


Tip:

Voorzichtig en gelijkmatig overeind komen helpt je kind om het gewicht naar achteren te verplaatsen en het voorwiel van de grond te krijgen. 


Als het wiel over het obstakel is, verplaatst het gewicht zich weer naar voren en maakt het voorwiel weer contact met de grond.


Oefening #10 – driften

Vooral grind kan veel kinderen afschrikken. Dat komt vaak doordat ze ongecontroleerd of abrupt remmen, waardoor het wiel gaat slippen. Om te voorkomen dat je kind valt, moet het er langzaam aan wennen hoe het op een gladde ondergrond fietst en remt.

Jullie kunnen het best oefenen op een vlakke grindweg of een vlak bospad waar weinig verkeer komt. Teken eerst een stopstreep op de grond. Bij de eerste pogingen moet je kind langzaam of op middelhoog tempo fietsen en proberen de fiets met beide remmen gedoseerd voor de stopstreep tot stilstand te brengen. Je kunt de stoppunten weer op de grond markeren, zodat je kind zich kan oriënteren en steeds dichter bij de stopstreep komt.

Moedigere kinderen kunnen na een paar pogingen proberen harder in de achterrem te knijpen en het wiel zo gecontroleerd mogelijk over het grind te laten slippen. Met een beetje oefening slagen kinderen er al snel in kleine drifts te maken – en trots dat ze dan zijn!

Leg uit dat bij natte omstandigheden dingen extra glad kunnen zijn, zoals bladeren op de grond, witte markeringen van zebrapaden en kinderkopjes. Waarschuw je kind hier vóór en tijdens het fietsen voor en vertel wat het dan moet doen om te voorkomen dat het valt.


Tip:

De juiste beschermende uitrusting mag niet ontbreken. Tijdens het oefenen kan het, vooral in het begin, nog weleens gebeuren dat je kind valt. 

  • Daarom moeten kinderen altijd een helm dragen die precies past. 
  • Ook handschoenen zijn belangrijk. Die zorgen voor goede grip op het stuur en zo worden kwetsbare kinderhanden bij een valpartij beschermd. 

En om het zekere voor het onzekere te nemen, zijn knie- en elleboogbeschermers ook geen overbodige luxe.


Ben je nog op zoek naar accessoires voor je kind? Kijk dan zeker eens naar onze KIDS-helm met allerlei veiligheidsfuncties, onze ademende TENS-fietshandschoenen en onze NEEBOWS-kniebeschermerset en NEEBOWS-elleboogbeschermerset.


We wensen jullie veel plezier en succes met oefenen!